Inhoud
Alternatieven
Wat is het alternatief? Deze vraag krijgen we dikwijls van mensen die zich zorgen maken om het welzijn van dieren, maar ook om de gezondheid van hun naasten. Een terechte vraag. Gelukkig is er veel gaande op het gebied van het vervangen van dierproeven.
Het onafhankelijke Rathenau Instituut publiceerde in februari 2017 een rapport 1 waar zij een andere manier van denken voorstelt in de afbouw van dierproeven. Hét alternatief voor dierproeven bestaat niet. In plaats van daarnaar zoeken is een andere, bredere benadering nodig. Niet het zoeken naar alternatieven voor dierproeven moet centraal staan, maar de kennis die nodig is voor het beantwoorden van een wetenschappelijke vraag, en op welke manier die kennis vergaard kan worden. Er zijn inmiddels zoveel technologische innovaties dat het vaak niet meer nodig is om te experimenteren op dieren. 2
Het rapport is opgesteld in opdracht van het ministerie van OCW en naar aanleiding van de wens van de Tweede Kamer om onderzoek met apen af te bouwen. 3
Vier methoden voor afbouw dierproeven
Het Rathenau Instituut maakt een onderscheid in vier methoden om dierproefonderzoek drastisch te verminderen. Daarbij is de visie voor de toekomst ‘proefdiervrije innovatie’: nieuwe toepassingen waar geen dieren meer aan te pas komen omdat er betere modellen zijn die effectiviteit en veiligheid in de mens nauwkeuriger kunnen voorspellen en die daarmee betrouwbaarder zijn dan de huidige methoden. Dit begrip vervangt het denken in 3V’s. Niet het vervangen, verminderen en verfijnen staan centraal, maar een innovatieve, andere manier van denken over kennisvergaring. Hierbij spelen de '3B's' een rol.
De 3B’s zijn:
Betere wetenschap: o.a. het stellen van een ander type kennisvragen en deze verbinden aan proefdiervrije innovaties zoals technologieën die zijn gebaseerd op menselijk materiaal.
Betere regelgeving: dit gaat vooral over wettelijke eisen om stoffen te testen op dieren.
Betere antwoorden op maatschappelijke vragen. Het nieuwe denken gaat ook om een andere benadering van gezondheid en daar vragen over te durven stellen: wat is gezondheid? Wat is de invloed van gedrag en preventie? Wat voor type onderzoek willen we als samenleving? Welke producten willen we als samenleving? Wat is daarvoor nodig? De toegevoegde waarde van proefdieronderzoek moet in het licht van deze nieuwe ontwikkelingen worden gezien.
1. Technologie om direct te meten aan de mens
Door nieuwe technieken en slimme toepassingen is het mogelijk om direct aan de mens te meten. Zo maakt de technologische vooruitgang het mogelijk om steeds betere scans te maken. Hiermee kunnen organen en hersenen van mensen bestudeerd worden. Deze vooruitgang is met name belangrijk in het neurologische onderzoek.
Een andere methode is microdosering: hiermee kan de werking van een geneesmiddel bestudeerd worden door de proefpersoon een zodanig lage dosering te geven dat van het middel geen lichamelijke effecten worden verwacht, maar wel op celniveau de reactie bestudeerd kan worden.
Ook wordt er steeds meer menselijk lichaamsmateriaal en informatie opgeslagen in biobanken en databanken. Een biobank is een verzameling van menselijk materiaal dat wordt bewaard. Hierbij worden meestal ook medische data opgeslagen. Deze gegevens kunnen weer worden gebruikt voor biomedisch onderzoek , wat weer gekoppeld kan worden aan onderzoek naar de werking van erfelijk materiaal.
2. Technologie gebaseerd op menselijk materiaal
Het gaat hier om onderzoeksmethoden die gebaseerd zijn op menselijke cellen, weefselkweken, en nieuwere technieken zoals ‘organ on a chip’ (of 'human on a chip’ of ‘lab on a chip’). 1 2
Alternatieven zoals 'organ on a chip' maken het mogelijk om nieuwe medicijnen te testen op veiligheid voor de mens. Er zijn verschillende varianten die onderzoek doen die ingezet worden naar de effecten op de lever, het hart, de darm, bloedvaten, de nieren en de longen. De 'lab on a chip' heeft ten opzichte van traditionele dierproeven het voordeel dat er gebruik gemaakt wordt van menselijk celmateriaal. Het testresultaat van een dierproef geeft slechts beperkte informatie, omdat in vele gevallen de vertaalslag van dier naar mens maar moeilijk te maken is.
Met gekweekte menselijke cellen kunnen steeds beter betrouwbare uitspraken worden gedaan, waar eerder proefdieren nodig waren. Bijvoorbeeld of een stof kankerverwekkend is of bijwerkingen op het hart kan veroorzaken. Nederland loopt voorop in het onderzoek naar de ontwikkeling van driedimensionale weefselmodellen opgekweekt uit menselijke cellen: ‘organoiden’. Organoiden zijn driedimensionale structuren uit verschillende cellen die bepaalde weefseltypen kunnen nabootsen. Voor bepaalde deelvragen kunnen organoiden bijna de complexiteit van een proefdier of mens benaderen.
3. Informatietechnologie en slimme data
Met behulp van big data en slimme datasystemen kan informatie worden verkregen uit eerder onderzoek of in combinatie met technologieën gebaseerd op menselijk materiaal. Computersimulaties kunnen veel voorspellen. Een andere aanpak gebaseerd op informatie zonder dieren is de systeembiologie, die biologische systemen op het niveau van de cel als geheel bestudeert. Ook geavanceerde statistische en epidemiologische studies kunnen inzichten combineren uit verschillende bronnen, om zo tot modellen te komen die betere informatie leveren en waarbij geen proefdieren nodig zijn.
4. Niet-technologische en systeem oplossingen
In de vierde categorie gaat het om niet-technologische bijdragen aan dierproefvrije methoden, zoals het beter gebruik maken van bestaande kennis door kennis beter te delen en resultaten van proeven - ook negatieve - meer te publiceren.
Ook gaat het hier over opheffen van blokkades die afbouw van dierproeven in de weg staan, als:
De ‘gouden standaard van het diermodel’: Vele onderzoekers aan universiteiten zijn vertrouwd geraakt met het pad dat zij altijd bewandelen. Nieuwe testmethoden worden wellicht wel toegevoegd in de studies, maar vervangen niet de dierproef. Dat is niet verwonderlijk, omdat het de mens eigen is om weerstand te hebben tegen verandering. Het loslaten van die gouden standaard maakt ruimte voor proefdiervrije innovatie.
Validatie van proeven en modellen en regelgeving: Het proces om een alternatief daadwerkelijk goedgekeurd te krijgen duurt vele jaren, waardoor onderzoekers en bedrijven naast het alternatief ook nog een dierproef volgens de regels moeten uitvoeren om aan de regels te voldoen voor toelating tot een product op de markt. Een betere en snellere validatie van proeven en modellen is hard nodig.
Vervang dierproeven
In de Nederlandse en Belgische proefdiercentra worden nog steeds apen, honden, katten, muizen en vele andere dieren gebruikt in experimenten. Animal Rights roept zowel de Vlaamse als de Nederlandse overheid op om meer geld beschikbaar te stellen voor onderzoek naar alternatieven. Het is de hoogste tijd om dierproeven te vervangen door moderne dierproefvrije technieken.