Inhoud
De vijf grootste mythes uit de vlees- en zuivelindustrie
Er doen veel misverstanden de ronde over de vlees- en zuivelindustrie. In dit artikel zet Animal Rights de vijf grootste mythes op een rij en leggen we uit hoe het écht zit.
1. Veganisten eten veel soja en dat zorgt voor ontbossing in de Amazone.
De eerste mythe. "Vleesvervangers en plantaardige zuivel zitten boordevol soja. Die soja wordt verbouwd in de Amazone en daar gaat ontbossing aan vooraf. Dat is slecht voor milieu, dier en mens. Je kunt dus maar beter vlees eten, dat is een stuk minder schadelijk."
Het overgrote deel van de wereldwijde sojaproductie is bestemd voor veevoer, niet voor menselijke consumptie. Volgens Kirsten Palland van voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal gaat het om 90% van de sojaproductie: "De sterke stijging van de wereldwijde vraag naar soja komt vooral doordat de consumptie van vlees, zuivel en eieren al decennialang stijgt en de mondiale veestapel dus steeds groter wordt."1
Voor 100 gram kaas is 20 gram soja nodig, voor een hamburger van 100 gram zo'n 45 gram. De sojaproductie is de afgelopen vijftig jaar bijna zeven keer zo hoog geworden.2 Dit heeft desastreuze gevolgen voor het Amazonegebied.
Ook onderzoekers van Our World in Data, die conservatievere schattingen doen, laten er geen twijfel over bestaan. Veruit het grootste deel van de sojaproductie is bestemd voor veevoer: volgens hen gaat het om 77%.3
Wie zich zorgen maakt over ontbossing kan dus beter direct soja eten dan het eerst aan een koe te voeren om vervolgens die koe op te eten. Overigens eten lang niet alle veganisten (veel) soja. Vleesvervangers worden bijvoorbeeld ook van peulvruchten of seitan gemaakt en de zuivelalternatieven van amandel en haver zijn ook erg populair.
2. Dierlijke zuivelproducten als melk en kaas heb je gewoon nodig.
De tweede mythe. "Zuivel is vast onderdeel van een gezond eetpatroon. Zo zit er bijvoorbeeld veel calcium in melk, dat hebben wij mensen nodig voor sterke botten. Je moet minimaal een glas melk drinken per dag."
Koeien, schapen en andere zoogdieren geven pas melk wanneer ze een kind krijgen. Net als mensen. Die melk noemen we moedermelk en is bestemd voor het kind. Afhankelijk van het diersoort stoppen de nakomelingen na enkele weken of maanden met het drinken van de moedermelk. Net als bij mensen. Ze hebben geen moedermelk meer nodig en stappen over op vast voedsel.
De mens heeft geen moedermelk nodig van een andere diersoort. Volwassen dieren en mensen hebben sowieso geen melk 'nodig'. De gezonde voedingsstoffen die melk bevat, zitten namelijk ook gewoon in andere producten. Een gevarieerd eetpatroon met voldoende (groene) groente, fruit, peulvruchten, noten en zaden, en granen is essentieel. Ook kinderen kunnen prima zonder koemelk. In Canada maakt zuivel inmiddels geen onderdeel meer uit van de aanbevolen 'schijf van vijf'.1
En calcium? Dat zit ook in (groene) groenten zoals broccoli, spinazie en boerenkool. Eventuele tekorten, bijvoorbeeld bij ouderen, kunnen aangevuld worden met calciumtabletten. Zwangere vrouwen, kleine kinderen, sporters: al deze mensen wordt geadviseerd aanvullende vitaminen of mineralen te slikken, dat is de normaalste zaak van de wereld.
3. Als we de regels voor stikstof aanscherpen, kunnen we niet genoeg voedsel produceren.
De derde mythe. "Het is belangrijk dat we als land zelfvoorzienend zijn. Als de nieuwe stikstofplannen worden doorgevoerd, moeten we ons voedsel uit het buitenland halen. We willen toch niet afhankelijk zijn van Oost-Europa of China?"
Nederland is de grootste vleesexporteur van de EU, becijferde het CBS. Van de totale vleesexport van 8,8 miljard euro is 85% export van in Nederland geproduceerd of verwerkt vlees en 15% wederuitvoer of doorvoer. Ook in exportgewicht is Nederland de grootste exporteur. In 2020 werd 3,6 miljard kilogram vlees geëxporteerd.1
Van alle melk die we in Nederland verwerken, blijft ongeveer 35% in Nederland en is bijna twee derde bestemd voor de export.2
We kunnen dus gerust zijn: er wordt meer dan genoeg voedsel geproduceerd in ons land om alle Nederlanders mee te voeden, ook als de 'veestapel' een derde zal moeten krimpen vanwege de nieuwe stikstofregels.
4. Als we de regels voor dierenwelzijn aanscherpen, dan gaat de productie naar het buitenland. En daar is alles nog veel erger.
De vierde mythe. "In andere landen is het minder goed gesteld met het dierenwelzijn dan in Nederland. Wanneer er minder dieren in Nederland worden gehouden vanwege de nieuwe stikstofregels of wanneer de eisen voor dierenwelzijn verhoogd worden, dan gaat de productie naar het buitenland. Daar hebben dieren het veel slechter."
In vergelijking met andere landen, vooral landen buiten de EU, zijn de dieren in de intensieve veehouderij in Nederland er minder slecht aan toe. Dit is natuurlijk geen enkel argument om de levens van de dieren hier niet te verbeteren. Ook in Nederland hebben dieren een pijnlijk en kort bestaan in de industrie. Ook in Nederland zijn er vreselijke misstanden in de slachthuizen. Als wij voorloper worden op het gebied van stikstofbeleid en dierenwelzijn (of beter nog: dierenrechten) dan kan die ontwikkeling zich verspreiden door Europa en de rest van de wereld. Dit is al vaker het geval gebleken, bijvoorbeeld toen Nederland voorop liep in het legaliseren van het huwelijk voor mensen van gelijk geslacht.
Op korte termijn kan de productie van dierlijke producten naar het buitenland worden verplaatst, maar op de langere termijn zullen andere landen zich juist aanpassen aan (onze) strengere regels. Nederland kan het goede voorbeeld geven.
5. De overheid dwingt ons om veganist te worden.
De vijfde mythe. "Straks moeten we allemaal veganist worden. De overheid wil mijn stukje vlees afpakken."
De Nederlandse overheid en de EU besteden miljoenen euro's aan de promotie van zuivel- en vleesconsumptie.1 Door middel van het verstrekken van schoolmelk worden kinderen gestimuleerd melk te drinken, ook dit wordt gesubsidieerd door onze overheid.2 Je zou juist kunnen zeggen dat we vooral worden gestimuleerd om niet plantaardig te eten. Het aantal Nederlanders dat dierlijke producten gebruikt is zeker 98% en dus de norm. Niemand wordt gedwongen om veganist te worden. Het staat je vrij om zelf na te denken over de toekomst van onze wereld en het leed dat we dieren aandoen.
Ook de ontwikkeling van kweekvlees zal eraan bijdragen dat consumenten in de toekomst vlees kunnen blijven eten waar het milieu en de dieren niet onder hoeven te lijden.
Tot slot.
Animal Rights ziet ieder dier als een individu met recht op leven en welzijn. Daarom kiezen wij ervoor om plantaardig te leven. Ethiek is hierbij doorslaggevend; ook als de stikstofcrisis ooit opgelost is blijven we ons verzetten tegen het gebruik van dieren voor menselijk gemak of genot.