Inhoud
Landbouwminister ontwijkt vragen over sterfte konijnenindustrie
Naar aanleiding van de publicatie van beelden uit een konijnenconcentratiekamp in het Brabantse Ulicoten door Animal Rights stelde Esther Ouwehand namens de Partij voor de Dieren Kamervragen. Landbouwminister Adema ‘beantwoordt’ deze op 13 februari 2024. Opvallend daarbij is dat de minister de Animal Rights konijnenbeelden verschrikkelijk vindt, maar vragen ontwijkt over sterfte en dierwaardigheid in de konijnenindustrie.
Lees ook: De konijnenhouderij vier jaar later: de dieren lijden nog steeds in krappe kooitjes!
Net als zijn voorganger Schouten in 2020 moet hij beamen dat de beelden ”uiteraard verschrikkelijk om te zien” zijn “en dat doet mij ook wat.”
Met betrekking tot de verschrikkelijk huisvestingsomstandigheden maakt hij zich er net als de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) van af met de bewering: ”welzijnsmatjes en schuilmogelijkheden zijn geen wettelijke vereisten”. Hij laat ‘verbeteringen’ aan de konijnensector zelf over: ”Via dat plan van aanpak verplichten de houders zich om in de loop naar 2030 te voldoen aan bovenwettelijke huisvestingsvereisten. De welzijnsmatjes en schuilmogelijkheden maken hier ook onderdeel van uit.”
Op het feit ”dat uit door Stichting Animal Rights opgevraagde NVWA-inspectierapporten tussen 2017 en 2022 blijkt dat bij de helft van de inspecties melding is gemaakt van ernstige ziektes, óók als de inspecties akkoord werden bevonden,” reageert Adema opnieuw kil: ”De aanwezigheid van dierziekte(n) op een locatie is geen overtreding van een voorschrift.”
Op de vraag om te bevestigen ”dat overtredingen als het niet aanhouden van een dag-nacht ritme door middel van verlichting in de stallen, het onjuist registreren van het aantal dode dieren en het onjuist of onvolledig administreren van medicatie, zijn afgedaan met een waarschuwing,” volgt het bekende riedeltje over het NVWA interventiebeleid: ”Indien de overtredingen ernstig en/of structureel van aard zijn kan een bestuurlijke boete en eventuele corrigerende interventies worden opgelegd. Indien deze overtredingen licht en/of incidenteel van aard zijn, kan worden gekozen voor een officiële waarschuwing.”
Na de beelden uit 2019 zei toenmalig Landbouwminister Schouten in antwoord op Kamervragen dat de sterfte onder vleeskonijnen 17,2 procent was. Adema moet toegeven dat (nog steeds!) centrale registratie van uitval niet verplicht is ”en ik heb daarom geen cijfers over de uitval.“
De Partij voor de Dieren wijst de minister er vervolgens op dat Adema’s ambtsvoorganger geraakt was door beelden van dierenleed in de Nederlandse veehouderij en dat zij in beelden uit de konijnenhouderij uit 2019 aanleiding zag om de sector hierop aan te spreken en aan te dringen op verbetering. Maar dat in het jaar dat hierop volgde, 2020, slechts één dierenwelzijnscontrole werd uitgevoerd in de konijnenhouderij en dan ook niet op eigen initiatief, maar pas nadat er een melding binnen kwam bij de NVWA.
Op de vraag ”Heeft u zelf de indruk dat er sinds 2019 iets is verbeterd?” antwoord Adema met een reeks administratieve beloftes die de konijnensector gedaan heeft. De beelden tonen overduidelijk aan dat er niets veranderd is.
De vraag ”Zou u het volgende dierwaardig noemen: konijnen die moeten leven in een kooi, zonder ruimte om te rennen, graven, schuilen of knagen, dag en nacht in een ammoniaklucht doorbrengend, waarbij de mannetjes die worden gehouden voor hun zaad in hun eentje in kooien zitten, net als (een groot deel van) de moederdieren op het moment dat zij geen jongen hebben?” ontwijkt de minister volledig: ”Zoals ik uw Kamer heb geïnformeerd […] werk ik aan een dierwaardige veehouderij waar alle dieren, worden gehouden volgens de 6 leidende principes van de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA). […] De focus ligt nu bij de 4 grote sectoren maar op termijn zullen ook de overige sectoren, waaronder de konijnensector, worden betrokken.
In antwoord op vraag 17 zegt Adema: ”Ik vind het belangrijk dat burgers informatie kunnen opdoen over het voedsel dat zij kopen zodat zij zelf weloverwogen keuzes kunnen maken.” Daar zou ‘het Voedingscentrum’ dan voor moeten zorgen.
Bij gebrek aan transparantie mogen burgers echter niet zelf gaan kijken, had hij al in antwoord 1 aangegeven: ”Laat ik voorop stellen dat de «burgerinspecties» waarover stichting Animal Rights in haar bericht spreekt illegaal zijn, niet kunnen en niet mogen. Ongeacht de doelen of motieven die er aan deze incidenten ten grondslag liggen vind ik iedere vorm van geweld en opzettelijke vernieling van andermans eigendom niet te rechtvaardigen en onacceptabel en veroordeel ik.” Waar Adema het “geweld” en ”vernielingen” vandaan haalt is Animal Rights een raadsel.
Met zijn ontwijkende antwoorden over sterfte in, of de ‘dierwaardigheid’ van de konijnenfokkerij maakt Adema overduidelijk dat hij helemaal niet geïnteresseerd is in transparantie. De consument moet voorgelogen blijven worden.
Voor de zekerheid voorziet Adema de Animal Rights beelden dan ook van een disclaimer: ”De beelden die ik heb gezien vind ik treurig. Het feit dat deze beelden zijn gemaakt, betekent niet dat deze beelden representatief zijn voor de gehele sector. Hierdoor kan ik geen algemene conclusie trekken over de gehele konijnensector.“
Animal Rights vraagt zich af of minister Adema daarmee bedoelt of we vaker en meer in de afgrijselijke konijnenindustrie moeten filmen om de representativiteit te verhogen.