Inhoud
Everzwijnen in Vlaanderen
Sinds een aantal jaren is het everzwijn terug in het straatbeeld. Dat maakt heel wat emoties los bij boeren, jagers en gewone burgers. Het samenleven met het everzwijn stelt ons voor een aantal uitdagingen. Het antwoord daarop was tot nu toe heel eenzijdig: “afschieten!” Dit is voor Animal Rights onacceptabel. Wij pleiten voor een vreedzaam samenleven met deze prachtige, intelligente, inheemse dieren.
Everzwijnen terug van weggeweest
Het everzwijn leefde oorspronkelijk in heel Europa. In Vlaanderen was het het grootste deel van de 20ste eeuw volledig verdwenen, door bejaging en habitatsverlies. Sinds 2006 zijn de zwijntjes echter weer terug, onder andere omdat jagers in 2005 een populatie evers uitzetten in Beringen.1 In 2017 werd opnieuw in Beringen een illegale kwekerij gesloten waarbij een aantal evers wisten te ontsnappen.2 Het mag dan ook niet verwonderen dat de grootste populatie everzwijnen te vinden is in de regio Midden-Limburg.
De everzwijnen doen het goed in ons landschap. Het wild zwijn vertoeft graag in onze loofbossen en gemengde bossen, aangezien daar in de herfst veel eikels en beukennootjes te vinden zijn, hun favoriete maal. Intensieve maïsteelt, eikels en beukennootjes bieden genoeg eiwitrijk voedsel om zich mee te voeden, doe daar bovenop zachte winters en de biggetjes krijgen maximale overlevingskansen.3
Sterke sociale verbanden
Wilde zwijnen leven in sociale verbanden, rottes genaamd. Een rotte bestaat uit een aantal volwassen zeugen, jongen (de frislingen) en tweejarige dieren (de overlopers). Een rotte kan bestaan uit enkele tientallen dieren. Mannetjes zwerven alleen rond op en gaan enkel op zoek naar zeugen in de paartijd tussen november en januari. Everzwijnen kunnen tot 10 jaar oud worden en zelfs 20 jaar in gevangenschap. Omdat zwijnen leven in gecompliceerde familieverbanden zorgt de jacht op deze dieren ervoor dat familiestructuren kapot worden gemaakt en families uit elkaar worden gerukt.1
De jacht heeft ook invloed op het gedrag van de dieren. Studies tonen aan dat everzwijnen hun gedrag veranderen als er in hun gebied gejaagd wordt. Ze laten zich dan enkel nog ’s nachts zien door een sterke negatieve associatie met de mens. In gebieden waar zij overdag rust kennen, zijn ze ook dagactief.2
Invasie van everzwijnen?
Als we de media mogen geloven, worden we werkelijk onder de voet gelopen door een invasie van wilde zwijnen. Toch is er daarvoor nog steeds geen enkele wetenschappelijke basis. Er is geen onderzoek gedaan naar het aantal everzwijnen en pogingen om ze te tellen werden bijzonder koel onthaald door de jagers. Een initiatief van het INBO waarbij jagers tijdens de jacht waarnemingen van everzwijnen moesten noteren werd stopgezet, omdat er onvoldoende bereidwillige jagers konden worden gevonden.1
Ook de aanpak van de “everzwijnenproblematiek” berust op perceptie. Hoewel er een verschil is tussen wat mensen denken dat everzwijnen aanrichten en wat ze effectief aanrichten, vindt toch niemand het nodig om over exacte cijfers te beschikken van bijvoorbeeld het aantal everzwijnen dat er is en de geleden schade. Het everzwijnenbeleid in Vlaanderen berust niet op feiten, maar op de gevoelens die everzwijnen oproepen bij bepaalde groepen, meer bepaald de boerenbond en de jachtsector.2 Everzwijnen worden nu afgemaakt op basis van door jagers en boeren verkondigde fabeltjes.
Everzwijnen zijn kop van jut
Regelmatig duiken er berichten in de krant op over ongevallen met everzwijnen. Vorige week nog reed een automobilist in op een groep van 40 everzwijnen, waarbij 19 dieren het leven lieten.1 Met name tijdens het oogstseizoen eind augustus en september neemt het aantal ongevallen toe omdat de zwijnen uit hun omgeving worden gejaagd en vervolgens letterlijk op straat belandden.2 Steevast gaat het om ongelukken die wel schade veroorzaken voor de mens, maar dodelijk zijn voor de dieren. Toch is het enige perspectief dat we horen dat de everzwijnen levensgevaarlijk zijn en moeten worden uitgeroeid, terwijl in werkelijkheid wij levensgevaarlijk zijn voor de everzwijnen.
Een ander veelgehoorde grief is dat de everzwijnen schade veroorzaken aan velden, bossen en tuinen. Die schade blijkt voor de overheid althans nogal mee te vallen. Er zijn geen cijfers beschikbaar van de schade per diersoort, maar wel over de schade aangericht door “bestrijdbaar” en “beschermd” wild. In 2018 was er slechts 1 schadeclaim die te maken had met bestrijdbaar wild voor een bedrag van 4.842 euro. Het gaat in dit ene geval voor alle duidelijkheid zelfs niet perse om everzwijnen.3 Over schade die wordt verhaald op de particulieren bestaan er geen cijfers.
Zelfs al zijn er conflicten tussen mens en dier, dan is het volgens Animal Rights ongehoord dat afschieten de eerste oplossing is die wordt aangereikt. We moeten juist manieren zoeken om vreedzaam met de weinige wilde dieren die er over zijn samen te leven. In plaats van tijd, geld en middelen te steken in het doden van dieren, kunnen we deze beter gebruiken om plaatsen waar everzwijnen niet mogen komen af te schermen. Goede voorbeelden van preventieve maatregelen zijn hekken op gevoelige plaatsen, wildrasters langs gewestwegen die door bossen lopen en wildcorridors die ervoor zorgen dat dieren veilig kunnen oversteken.
De Afrikaanse Varkenspest
De Afrikaanse Varkenspest heeft al veel everzwijnen het leven gekost. Eind 2018 werden een aantal everzwijnen in de provincie Luxemburg aangetroffen die besmet waren met de ziekte. Als gevolg daarvan werden in de ruime omgeving alle varkens in veehouderijen preventief afgemaakt en werden ongeveer 35.000 everzwijnen afgeschoten.12
Ook in Vlaanderen gingen meteen stemmen om voor een “nultolerantie” voor gevaarlijke everzwijnen die ziektes zouden kunnen overbrengen tussen gebieden, aangezien zij anders dan hun minder fortuinlijke gedomesticeerde soortgenoten wel de vrijheid hebben om grote afstanden af te leggen. Nochtans heeft nog geen enkel everzwijn de varkenspest geïntroduceerd in Europa.3 De ziekte wordt veroorzaakt binnen industriële varkenshouderijen door het voederen van besmet varkensvlees aan andere varkens.4 Door meteen de vinger te wijzen naar wilde dieren lijkt het alsof met name de boerenbond de echte schuldige, namelijk de ziekmakende praktijken van de veehouderij, buiten beschouwing wil houden.
-
Peste porcine africaine: un record de plus de 35.000 sangliers abattus en Wallonie ↩
-
INBO, 2019. Advies over het beheer van everzwijnpopulaties in functie van het beperken van het risico op Afrikaanse varkenspest ↩
Wetenschappers: besmetting voorkomen door volledige jachtstop
Het Boerensyndicaat wil dus op het volledige Belgisch grondgebied de everzwijnen wegens de Afrikaanse varkenspest volledig afschieten. Wetenschappers beweren precies het tegenovergestelde en eisen een volledige jachtstop.1
“Onderzoeken, onder andere van de universiteit van Wageningen, tonen aan dat het veeleer menselijke handelingen van de landbouwsector en de jachtsector zijn, die het virus razendsnel verspreiden. Denk aan dierentransporten, vleestransporten en mesttransporten door de landbouwsector, en zeker ook jagers die vanuit Vlaanderen gaan jagen in Wallonië, Duitsland of nog verder naar het oosten, vanwaar ze via het meegebrachte vlees of slecht ontsmette materialen zoals messen, vleeshaken, kruiwagens, hun 4x4, hun kledij, schoenen en zelfs hun jachthonden de ziekte zeer makkelijk kunnen importeren", zegt hij.”
“Het virus dat de Afrikaanse varkenspest veroorzaakt, is hardnekkig en kan tot 18 maanden nadat een dier is gedood nog de ziekte overdragen. Daarom moeten zowel de jacht- als de varkenssector erg voorzichtig zijn: een spatje bloed op een jeep tijdens de jacht of een stukje hesp van een besmet dier dat bij varkens of everzwijnen geraakt, kan de ziekte verspreiden. Eigenlijk moeten we de everzwijnen zoveel mogelijk met rust laten zodat ze diep in hun bossen blijven. Als je de jacht opent, gaan de dieren zich verspreiden en wordt de dreiging voor een grote epidemie alleen groter."
Regelgeving jacht: license to kill
De mogelijkheden voor de bejaging van everzwijnen zijn in Vlaanderen enorm uitgebreid, zelfs uitgebreider dan wat mag in Wallonië. Everzwijnen mogen dag en nacht bejaagd worden en dit bijna het hele jaar door. Enkel de laatste twee weken van juli wordt de jacht gesloten omdat er dan te veel risico is in verband met zomerkampen.1 Er mag gebruik worden gemaakt van aankorrelplaatsen, dit is een plaats waar je lokstoffen neerzet die everzwijnen lekker vinden, zodat ze langer blijven stilstaan en dus makkelijker te doden zijn. Everzwijnen mogen worden gevangen met kooien en vervolgens afgeschoten.
Er zijn geen leeftijdsbeperkingen. Elk everzwijn dat voorbij de loop van de jager komt, mag worden geschoten. Of het nu gaat om volwassenen, biggetjes of zwangere of zogende zeugen. De afschotstatistieken laten zien dat vorig jaar in Vlaanderen 1688 everzwijnen werden geschoten, waarvan 932 biggen, 513 overlopers – dit zijn everzwijnen tussen 1 en 2 jaar – en 240 volwassenen. Meer dan de helft van de gedode dieren waren dus biggetjes!
Daarnaast worden, voornamelijk in Limburg, drijf- en drukjachten georganiseerd. Bij zowel een drijfjacht als een drukjacht stellen de jagers zich op in een lijn op hoogzitten langs een veld of bosrand zodat ze het beste zicht hebben. Bij een drijfjacht slaan “drijvers” in het veld met stokken en drijven de everzwijnen zo naar de jagers toe. De verschrikte dieren lopen met grote snelheid (tot 50 km/h) langs de jagers die blindelings overal op schieten. Een drukjacht is niet veel anders, behalve dat er minder drijvers zijn. Het opdrijven van het wild verloopt iets rustiger. Het resultaat is echter hetzelfde: dieren worden opgejaagd en gedood, families worden uit elkaar gerukt.
Toch is het nog steeds niet genoeg voor de jagers. Via de pers en parlementaire vragen vernemen we dat ze de mogelijkheden toch graag nog zouden willen uitbreiden. Ze zouden nog meer lokvoer willen leggen en in meer gebieden willen jagen.2 Daarnaast willen ze zelfs de wapenwet herzien zodat ze ook met nachtkijkers en geluidsdempers mogen jagen.3
Jagers zijn verder nog mogelijkheden in het commercialiseren van het vlees van de dieren. Op dit moment mogen ze de everzwijnen namelijk maar beperkt verkopen en dan enkel nog nadat er bepaalde labotests zijn gedaan voor de voedselveiligheid.4 Een extra economische motivatie voor het schieten van everzwijnen lijkt zo ongeveer het ergste wat de dieren kan overkomen. Aangezien de rechtspraak dieren geen rechten toekent, zou de bescherming van economische belangen primeren zodat er helemaal geen reden meer zou zijn om de dieren te beschermen.
Jacht is niet de oplossing
Het Agentschap Natuur en Bos organiseerde de afgelopen jaren een aantal drijf- en drukjachten op haar domeinen in Limburg en in het Meerdaalwoud in Vlaams-Brabant. Via openbare aanbesteding kunnen jagers zich al dan niet tegen betaling inschrijven om deel te nemen aan het schieten. Met tientallen tot zelfs honderd mensen worden de everzwijnen dan vroeg in de ochtend uit hun schuilplaatsen gejaagd in de armen van de jagers. Zo laten telkens enkele tientallen everzwijnen het leven. In Limburg werden tijdens de drijfjachten van 2018 in totaal 1.400 everzwijnen gedood.1
Deze jachtpartijen hebben het aantal everzwijnen waarschijnlijk niet doen afnemen. Het enige wat wordt bereikt is maximaal dierenleed en de verstoring van de natuur. Zo belandden wolven Naya en August begin dit jaar nog op een drukke weg, doordat ze werden opgeschrikt door een drukjacht.2 Het is tijd om te stoppen met de klopjacht op het everzwijn en in te zetten op preventieve maatregelen zoals het aanleggen van wildcorridors en omheiningen.
De rechten van het dier
Er is al eindeloos gedebatteerd in de media en in parlementaire en wetenschappelijke commissies over de schade die everzwijnen aanrichten en hoe ze best in toom kunnen worden gehouden. Waar echter nog helemaal niets over is gezegd, zijn de rechten van de individuele dieren. Niemand stelt zich er vragen bij dat er dieren worden opgejaagd, angst en stress bezorgd en zelfs hele jonge dieren op gruwelijke wijze gedood. Wilde dieren zijn voor de wetgevers van niemand. Zij hebben geen rechten tot iemand aanspraak op ze maakt en er staan al helemaal geen plichten tegenover.
Nochtans horen everzwijnen bij onze inheemse fauna. Wij hebben hen eerst uit Vlaanderen verdrongen en nu ze zich hebben aangepast aan de weinig ideale omstandigheden die het volgebouwde Vlaanderen te bieden heeft, moeten ze weer weg. Wij pleiten voor een andere benadering van natuurbeheer waarin ook de rechten van individuele dieren worden erkend. Dieren hebben recht op een eigen, veilige habitat in de natuur. Laten we het natuurbeheer in Vlaanderen eindelijk loskoppelen van de jachtsector en volop inzetten op manieren om vreedzaam met wilde dieren samen te leven.