Inhoud
Convenant 'Dierwaardige Veehouderij' faalt
Dierenwelzijnsbeleid kan net als klimaat- en stikstofbeleid prima via gerechtelijke uitspraken gestuurd worden
Juni dit jaar klapte het landbouwoverleg en kwam er geen landbouwakkoord. Piet Adema, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, is geen ezel, want hij stoot zich gewoon nog een keer aan dezelfde steen. Op 11 december 2023 biedt hij het verslag van de voorzitter van het convenanttraject dierwaardige veehouderij aan aan de Tweede Kamer. De voorspelbare conclusie is: ”Het is nu echter helaas niet gelukt om een convenant af te sluiten.”
Lees ook: DE POGING TOT SLOPEN VAN HET 3E AMENDEMENT-VESTERING VIA HET ‘CONVENANT DIERWAARDIGE VEEHOUDERIJ’
Het plannetje van Adema om het (derde) amendement Vestering te torpederen faalt. Hij wilde het dictaat van de vee-industrie - het convenant - vastleggen in lagere regelgeving, door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) gebaseerd op de afspraken in het convenanttraject. Nu er echter geen convenant is, kan hij daar de AMvB dus ook niet op baseren. Adema gaat nu zelf maar invulling geven aan de AMvB, althans, ”op hoofdlijnen schetsen” en dan nog alleen voor varkens, kippen, melkvee en kalveren.
Evenals bij het landbouwakkoord moddert Adema dus door met een eigen beleidsvisie op de toekomst van de agrarische sector. ”De contouren daarvan schets ik in februari 2024,” zegt hij in de Kamerbrief. Er spreekt echter geen enkele ”visie” of ambitie uit zijn ‘plannen’. Hij heeft het over een ”benadering, die er in de uitvoering toe zal leiden dat richting 2040 steeds meer veehouderijbedrijven over kunnen gaan tot diergericht ontworpen houderijsystemen”; het gebruikelijke langebaan-schuiven dus.
Zoals gewoonlijk chanteert de vee-industrie de politiek met ”randvoorwaarden” en houdt bedelend haar hand op: ”In het kort gaat het om de volgende zaken: vergunningverlening, (financiële) ondersteuning en een eerlijke prijs vanuit markt en keten.”
”Eén van de randvoorwaarden om stappen te kunnen gaan zetten is bijvoorbeeld de vergunningverlening in het kader van de Wet natuurbescherming. In veel gevallen bij ver- en nieuwbouw van stallen zal er sprake zijn van aanpassing van de natuurvergunning. Momenteel is de vergunningverlening voor stallen ten gevolge van gerechtelijke uitspraken echter (nagenoeg) stil komen te liggen.”
De vergunningverlening ligt dan misschien stil vanwege gerechtelijk uitspraken, maar de gerechtelijke uitspraken volgen op de sjoemel-mentaliteit van het Landbouwministerie en kabinet, die leidde tot de door de rechter van tafel geveegde Programma Aanpak Stikstof en de inzet op emissie-arme technologie waarvan iedereen van te voren kon zien aankomen dat die niet zou voldoen.
Het bezwaar van Adema dat het amendement Vestering onduidelijk zou zijn, vragen oproept, of moeilijk te handhaven zou zijn, is onzin. Dit kabinet vreest gerechtelijke uitspraken, maar ook het klimaat- en stikstofbeleid wordt grotendeels gestuurd via de rechtbanken in zaken aangespannen door ngo’s. Waarom zou dat op het gebied van dierenwelzijn anders gaan? Ook voor een ‘dierwaardige veehouderij’ zal dit waarschijnlijk de enige werkende route zijn, omdat het Adema en consorten eenvoudigweg ontbreekt aan visie, wils- en daadkracht.
Disclaimer: Natuurlijk staat Animal Rights voor dierenrechten en niet voor welzijnsmaatregelen, maar deze wetgeving, in welke vorm dan ook, zal handvaten aanreiken om de monsterlijke vee-industrie aan te pakken.