Main content

Inhoud

Beëindig de Nederlandse eendenindustrie als stikstof- én dierenwelzijnsmaatregel!

Nieuws: 13 februari 2025
Slacht

Begin 2023 stuurde Animal Rights een brief aan de toenmalige ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Natuur en Stikstof met de oproep om de eenden-, konijnen- en kalkoenen-industrieën te beëindigen.
Dit ter bescherming van de natuur én in lijn met het overheidsstreven naar een dierwaardige toekomst van de veehouderij.

Deze veehouderijsectoren zijn relatief eenvoudig op te doeken omdat ze klein en overzichtelijk zijn en nauwelijks een economische en culturele bijdrage leveren. Het gaat om enkele honderduizenden dieren per sector op enkele tientallen bedrijven. De kalkoenen- en konijnensectoren hebben zelfs geen slachthuis in Nederland waardoor de dieren voornamelijk in België (konijnen) en Duitsland (kakoenen) worden geslacht en afgezet. De eenden gaan naar de beruchte slachterij Tomassen Duck-To in Ermelo. Deze eendenslachter staat op omvallen vanwege onder andere vernietigde/geweigerde vergunningen, een lopend FIOD-onderzoek en hoge dwangsommen.

Daarnaast kennen vooral de eenden- en kalkoenensectoren een flinke hoeveelheid piekbelasters, die voor een deel geclusterd zijn rondom kwetsbare Natura 2000 natuurgebieden. Dan hebben we het met name over de Veluwe (eenden) en de Peel (kalkoenen).

Een even belangrijke reden voor beëindiging is dat deze drie sectoren kampen met grote onoverkomelijke welzijnsproblemen.

We kregen geen antwoord van de ministers.

Kijk niet naar de uitstoot van individuele bedrijven, maar naar die van de gehele sector

Het kabinet kijkt, als het gaat om piekbelasters en stikstofneerslag in de vee-industrie, kortzichtig, naar individuele veebedrijven. Het lijkt Animal Rights, echter, gerechtvaardigd om bepaalde veesectoren te benaderen als één (mega)bedrijf bestaande uit een collectie veehouderijen, met, bijvoorbeeld, een broederij, een transportbedrijf en een slachthuis, met een collectieve uitstoot en neerslag van stikstof; zeker als deze geclusterd zijn in een relatief klein gebied nabij één of meerdere kwetsbare natuurgebieden.

De eendenindustrie in Nederland kent, bijvoorbeeld, één ketenregisseur die het slachthuis, de veewagens en een deel van de eendenhouderijen bezit. De eenden zijn van gelegd ei tot karkas in de vriezer eigendom van hetzelfde bedrijf. Het is daarom goed verdedigbaar de gecombineerde stikstofuitstoot en -depositie van deze eendenhouderijen, het slachthuis en de transportbewegingen daartussen, te beschouwen als één enorme piekbelasting vooral geconcentreerd rondom Natura 2000 gebied de Veluwe.

Het is goed mogelijk dat de uitstoot van bijvoorbeeld de eendensector als geheel, groter is als die van steenwolfabrikant Rockwool in Roermond, dat de eerste plaats bezet in de top 100 van ammoniakuitstoters.

"Als je de sector om die reden zou beschouwen als één bedrijf,’’ zegt de Ermelose stikstofexpert Ton Brouwer in maart 2024 tegen De Stentor, "dan zou het de nummer één piekbelaster van Nederland zijn.’’ 1 Groter dus dan bedrijven als Tata Steel en Schiphol.

De konijnenen- en kalkoenenindustrie kennen een minder strakke regie dan bij de eenden, maar ook hier zijn de sectoren gebonden aan twee of drie slachthuizen met hun eigen transport. De kalkoenenindustrie is grotendeels verenigd in de coöperatie ‘De Slanke Bourgondiër’ en veelal gevestigd in oost-Brabant en Noord-Limburg rondom de Peel.

Een 'nieuwe' roep om een einde aan de eendensector vanwege stikstof

Op 10 maart 2024 zond Zembla de reportage ‘De pekingeenden van Gelderland’ 1 uit, waaraan ook Animal Rights meewerkte. Naast dierenleed en de sleutelrol van Tomassen Duck-To was een hoofdthema de stikstofuitstoot en 'slapende natuurvergunningen'.
Uit een belronde van Zembla langs de Gelderse eendenhouderijen bleek dat nog maar 11 van de 33 vergunde bedrijven actief zijn. De 22 gestopte bedrijven hebben een 'slapende vergunning' en kunnen hun stikstofruimte op de markt aanbieden aan geïnteresseerden. Bij doorverkoop van die stikstofruimte zal de feitelijke stikstofemissie toenemen. Eén eendenhouderij had haar stikstofruimte inmiddels doorverkocht aan de Schiphol Group.

Mobilisation en Animal Rights hebben sindsdien om intrekking verzocht van de natuurvergunningen van diverse eendenhouderijen, van zowel ‘slapende’ als actieve bedrijven.

Op donderdag 16 januari 2025 zei milieuactivist Johan Vollenbroek in het radioprogramma Sven op 1: "Op de Veluwe zit een grote eendenindustrie. Als die wordt gesaneerd komt er een heleboel stikstofruimte vrij.’’ Genoeg om Defensie aan oefenruimte te helpen, voegde hij eraan toe.

Op 20 januari 2025 deed Mobilisation for the Environment (MOB) een voorstel om de stikstof- en natuurcrisis op te lossen, omdat de stikstofcrisis volledig uit de hand dreigt te lopen vanwege het ”jarenlang politiek getalm en het dramatische BBB-beleid van dit ultrarechtse kabinet”. 2 MOB wil onder andere dat de overheid stopt met het verstrekken van nieuwe vergunningen voor de intensieve veehouderij en dat ”de eenden- en kalversector op de Veluwe worden opgeheven.”

Op dinsdag 21 januari 2025 werden er naar aanleiding van de dronebeelden van Animal Rights van het vangen van eenden vragen over de eendenindustrie gesteld in de Tweede Kamer. Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren zei daar: "Er is ook een probleem met stikstof. Het is een van de grootste uitstoters. Door de uitstoot van stikstof van onder andere de eendenhouderij sterven op onze Veluwe onze bomen en eiken, en kunnen koolmeesjes geen eieren meer leggen. En als het ze lukt om een ei te leggen, breken hun jongen hun pootjes in het nest. Een groot probleem voor de minister. Deze slachterij houdt zich al jarenlang niet aan de regels. Dat is illegaal. Zelfs de gemeente, die ze nota bene alle kansen heeft gegeven om te legaliseren, is het nu spuugzat. Het is dus niet: ik vind het te ver gaan om nu een hele sector te verbieden. Nee, de minister moet aan de kant van de gemeente gaan staan en zeggen: "Het is afgelopen. Er is sprake van structureel dierenleed. Structureel wordt de wet niet nageleefd. Er is overlast voor de omgeving en stikstofuitstoot. Afgelopen ermee.”"

Laura Bromet van GroenLinks-PvdA voegde daaraan toe: "
De minister maakt geen keuze. GroenLinks maakt die keuze wel, want de eendenfokkerij in Nederland heeft geen enkele toegevoegde waarde. Wij eten helemaal geen eenden. Ik ga hier al jaren over die misstanden rondom eenden in debat met achtereenvolgende bewindspersonen. Tegelijkertijd hebben we, zoals mevrouw Ouwehand net al aangaf, een stikstofcrisis in Nederland. De eendenhouderij zorgt voor een behoorlijke stikstofdepositie. In hetzelfde gebied wil Defensie graag oefenruimte hebben, maar dat kan niet omdat er te veel stikstofruimte is. Ik wil de minister het volgende vragen. Als zij nou moet kiezen, kiest zij dan voor de eendenhouderij of voor de veiligheid van Nederland?"

Minister Wiersma antwoordde: "
Dank voor de vraag. Ik zie deze patstelling in die zin niet. In brede zin hebben we op stikstofgebied een hoop stappen te zetten. De eendensector is geen hele grote sector. Ja, zij veroorzaken ook ammoniakemissie en depositie. We gaan natuurlijk in een hele andere discussie in de volle breedte aan de slag om te kijken hoe we daar een concreet maatregelenpakket op kunnen inzetten. Dat heeft absoluut de hoogste prioriteit van dit hele kabinet, kan ik u verzekeren. Bij zo'n keuze zijn uiteraard beide zaken van belang, waarbij veiligheid wat dit kabinet betreft natuurlijk bovenaan staat. Maar het zomaar verbieden van een gehele sector is wel een hele draconische maatregel, waarmee ook bedrijven getroffen worden die zich netjes aan de regels houden."

Op 31 januari 2025 kondigt BBB-gedeputeerde Ans Mol aan dat de provincie Gelderland van plan is rondom natuurgebieden – met name bij de Veluwe en een natuurgebied in Winterswijk – zones aan te wijzen waarbinnen strengere regels gaan gelden als het gaat om de uitstoot van stikstof. 3 Mol voelt zich daartoe gedwongen door uitspraken van verschillende rechters.

Op 5 februari 2025 dienen de PvdD en SP fracties van de Provinciale Staten van Gelderland een motie in - Motie Integrale aanpak eenden­sector in de hoogste versnelling - waarin wordt uitgesproken:
”dat de Gelderse eendensector problematisch is voor dieren, natuur en omwonenden;”
En Gedeputeerde Staten verzocht wordt:
”om zo snel mogelijk, via de inzet van alle mogelijke bron- en VTH-maatregelen, en in samenspraak met de gemeente Ermelo en het Ministerie van LVVN, een einde te maken aan de structurele problemen die worden veroorzaakt door de Gelderse eendensector”. 4
VTH staat voor vergunningverlening, toezicht en handhaving.

De motie werd verworpen, maar het moge duidelijk zijn dat het beëindigen van de eendensector een serieuze optie is om Gelderland en Nederland een stukje uit het stikstofmoeras te trekken.

Tijd voor actie

“De stikstofcrisis vergt van het kabinet keuzes en acties,” zegt Animal Rights directeur Susan Hartland. “Wat men ook doet, veeboeren zullen boos zijn en het land ontregelen. Het beëindigen van deze drie sectoren zal een stap vooruit zijn bij de oplossing van het stikstofprobleem en in het opheffen van ernstige dierenwelzijnsaantastingen.”

“Het boerenfront zal voor de bühne protesteren, maar net als bij het beëindigen van de nertsenhouderij zal de solidariteit met deze sectoren gering zijn.”

De eendenindustrie

Ketenregiseur Tomassen Duck-To is in Thaise handen. De fokkerij van eenden is met een marktaandeel van 75% wereldwijd in handen van Cherry Valley, Chinees eigendom. Van de totale productie wordt ca. 98% geëxporteerd. De Nederlandse consument eet ongeveer 300 g. eend p.p.p.j., 2% van de totale productie.

Ongeveer de helft van de eenden wordt in Gelderland gehouden - rondom de noordwest rand van Natura 2000 gebied de Veluwe (Ermelo, Hierden, Putten) en in de Gelderse Vallei (Lunteren, Ede) - met overloop naar Flevoland en Overijssel.
In het rapport ‘Naar een ontspannen Nederland’ wordt een plan van aanpak geschetst waarvan de belangrijkste punten zijn Ammoniak-emissiereductie in de Gelderse Vallei en de Veluwe-enclave en gerichte uitkoop van specifieke intensieve bedrijven (piekbelasters) op zandgronden.

Er zijn geen alternatieve houderij-concepten voor eenden en er is geen biologische sector. Het geven van uitloop aan eenden is sinds 1998 op grond van milieuregelgeving (bodemvervuiling) verboden.
Eenden hebben zwemwater nodig om aan hun natuurlijke behoefte te kunnen voldoen. Echter, open water in eendenstallen is een risico voor hygiëne en resulteert in verkleumen en verdrinken van jonge eendjes. De Landbouwminister heeft eerder aangegeven geen intentie te hebben om watervoorziening voor eenden te verplichten.
Bij het vangen en laden voor transport en slacht vinden ernstige misstanden plaats.

Eenden zijn relatief gevoelig voor vogelgriep en worden in Nederland gehouden in gebieden met veel watervogels (regio Harderwijk en IJsselmeerpolders langs de randmeren). De relatief open stallen voor de eenden en de grote strobehoefte (het stro kan gecontamineerd zijn met uitwerpselen van watervogels) zijn risicofactoren. Tijdens de huidige pandemie werden zo’n 400.000 eenden ‘geruimd’, een buiten-proportioneel aantal als je kijkt naar het aantal gehouden eenden t.o.v. de totale hoeveelheid pluimvee.

De kalkoenenindustrie

Sinds 2006 heeft Nederland geen kalkoenslachterij meer. De ‘slachtrijpe’ kalkoenen worden in Duitsland (Wildeshausen en Cloppenburg, beide ~ 300 km transport) geslacht. In Nederland wordt ongeveer 1 kg kalkoen per persoon per jaar gegeten.
Activiteiten op het vlak van kalkoenfokkerij van Hendrix Genetics vinden plaats in Canada.

Bijna de helft van de kalkoenen wordt gehouden in het noorden van Limburg en 25% in Noord-Brabant. Vooral rondom Natura 2000 gebieden Groote Peel en Deurnsche Peel en Mariapeel. De overige 25% is verdeeld over Nederland, maar met twee grote houderijen in Ermelo nabij de Veluwe. Een daarvan werd bekend als de Ermelose kalkoenboer die meer stikstof produceert dan de totale landelijke snelheidsverlaging tot 100 km/h oplevert.

Mannetjes en vrouwtjes groeien gescheiden op. De snelle groei bij kalkoenen is reden tot zorg. Bij volwassen kalkoenen is het verschil in grootte tussen hanen en hennen dusdanig, dat natuurlijke paring wel mogelijk is, maar zal leiden tot beschadigingen van de hennen.
Bij kalkoenen komen locomotieproblemen, voetzoollaesies en borstblaren voor. Het verbod op snavelbehandelen per 2018 geldt nog steeds niet in de kalkoenenhouderij. Er is ook geen uitzicht op een oplossing. De snavels van de dieren worden afgebrand omdat de dieren elkaar anders verwonden of doodpikken.
Vangen, laden en transport naar de slachterij kunnen ongerief met zich meebrengen.

Kalkoenen zijn zeer gevoelig voor histomonas, een parasitaire ziekte, ook wel blackhead genoemd. Blackhead werd preventief bestreden met nitroimidazolen (o.a. dimetridazol), die vanwege hun carcinogene werking in 2003 allen in de EU verboden werden.
Onder controle houden van blackhead is lastig en regelmatig raakt een koppel geïnfecteerd. Blackhead-problemen bij kalkoenen betekenen ook een risico voor de leghensector; dit geldt ook voor Mycoplasma infecties. Kalkoenen zijn verder kwetsbaar voor slechte luchtkwaliteit, weersomstandigheden en de incompetentie van de veeboer.

Kalkoenen zijn net als eenden gevoelig voor vogelgriep, een zoönose en dus een potentieel gevaar voor de volksgezondheid. Er zijn in de huidige pandemie reeds meer dan 200.000 kalkoenen afgemaakt, een buiten-proportioneel aantal als je kijkt naar het aantal gehouden kalkoenen t.o.v. de totale hoeveelheid pluimvee.

Het antibiotica-gebruik bij kalkoenen is hoog.

De konijnenindustrie

Bijna de helft van alle konijnen wordt op bedrijven in Noord-Brabant gehouden. Ook Gelderland en Overijssel hebben een aantal konijnenbedrijven.

In Nederland is geen gespecialiseerde konijnenslachterij meer aanwezig. Het merendeel van de Nederlandse konijnen wordt in België geslacht. In Nederland wordt ca. 0,7 kg konijnenvlees p.p.p.j. geconsumeerd. Daarvan was 60% afkomstig van geïmporteerd, ingevroren konijn bijvoorbeeld uit Frankrijk en Hongarije.

De huisvesting bij commercieel gehouden konijnen vormt een bron van ongerief. Ongeacht het kooisysteem komen ‘vlees’konijnen nooit buiten, zien geen daglicht, is er niet of nauwelijks ruimte voor huppelen en rennen, kunnen ze niet graven, hebben ze onvoldoende schuil- en knaagmogelijkheden, eten ze eenzijdig voer, moeten ze lopen over een gespleten ondergrond, leven ze boven hun eigen uitwerpselen en ademen ze daarvan de ammoniaklucht in, zijn ze blootgesteld aan constant lawaai van mechanische ventilatie, muziek en rammelende kooien, en leven ze in onnatuurlijke groepsverbanden.
De konijnenhouderij kan op geen enkele wijze voldoen aan de natuurlijke behoefte van deze dieren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de sterfte hoog is, evenals het antibioticagebruik.
 Hoge ziektegevoeligheid en hoge sterfte onder voedsters en jonge konijnen is qua dierenwelzijn en economie problematisch. Het antibiotica-gebruik blijft hoog en brengt in de sterfte geen verandering.
De ‘voedsters’ (moederdieren) leven over het algemeen eenzaam in hun kooien wanneer ze geen jongen hebben. Onderlinge agressie komt voor bij voedsters die gezamenlijk worden gehuisvest.
Hetzelfde geldt voor de rammen (mannetjes) die gehouden worden voor hun zaad. De fokrammen worden op gespecialiseerde KI-stations in Nederland gehouden en zijn praktisch uitgesloten van welzijnsmaatregelen.
Ook de misleidende term ‘parkhuisvesting’ is een kooi, maar konijnen zijn uitgesloten van het EU ‘cage-free’ scenario.

Vooral de kunstmatige inseminatie van de ‘voedsters’ kent een horror-achtig scenario. Voor het opwekken van de eisprong worden met een intramusculaire injectie hormonen toegediend.